maandag 8 juni 2009

Het Maleise eilandenrijk

WALLACE, A.R., Het Maleise eilandenrijk. (Vert. The Malay Archipelago 1869) A’dam, Olympus Pockets, 2009 (3e dr.), 679 pp. – ISBN 978 90 467 0197 3

Precies acht jaar, van 1854 tot 1862, verbleef Alfred Russell Wallace, die zichzelf een reizende natuurvorser noemt, op de eilandengroep in het Zuidelijke deel van de Indische Oceaan die het huidige Maleisië en Indonesië vormt. Het belangrijkste doel van zijn reizen was het verzamelen van planten en dieren voor zijn persoonlijke collectie en in opdracht van musea en liefhebbers. In totaal heeft hij in de loop van zijn verblijf meer dan 125.000 verschillende diersoorten verzameld.
Hij hield het echter niet bij verzamelen. Op basis van zijn nauwkeurige en systematische observaties van het planten- en dierenleven en de geologie van de streek ontwikkelde hij een theorie over het ontstaan en de verspreiding van de soorten.

In dit lijvige boek, dat pas 6 jaar na zijn terugkeer gepubliceerd werd, vertelt hij over dit verblijf op de Maleisische eilandengroep. Het werk houdt het midden tussen een reisverslag en een natuurwetenschappelijk werk. Wallace beperkt zich niet tot een beschrijving van zijn bevindingen en vondsten. Hij probeert ze ook te verklaren op basis van de toen recente natuurwetenschappelijke ontdekkingen en theorieën, waarvan hij goed op de hoogte is. Hij heeft zeer veel oog voor de geologische gesteldheid van de eilanden en wijst herhaaldelijk op de rol van aanpassing aan omstandigheden als verklaring voor de verschillen tussen soorten. Op basis van zijn bevindingen trekt hij een scheidingslijn – de Wallacelijn - tussen het Aziatische en Oceanische deel van de eilandengroep en verdeelt hij het gebied in 5 samenhangende deelgebieden.

Deze indeling vormt de basisstructuur van zijn boek. Ieder hoofdstuk bevat een uitgebreide en levendige beschrijving van zijn wedervaren en nauwkeurige observaties van de flora en fauna op ieder eiland. Dit was noodzakelijk in een tijd waarin foto’s nog niet bestonden en illustraties zeer duur waren, anders kon het lezerspubliek zich geen voorstelling vormen van de natuur aan de andere kant van de wereld. Als kind van zijn tijd had Wallace er echter geen moeite mee om dieren van alle slag neer te schieten of te vangen om zijn verzameling aan te vullen, waardoor hij het uitzicht ervan gedetailleerd kon bestuderen. Dit zou hem zonder zijn ontzagwekkende kennis van het planten- en dierenleven in de regio en elders op de wereld echter zeker niet gelukt zijn.
In het laatste hoofdstuk van elk deel vat hij zijn bevindingen samen en formuleert hij een theorie over de natuurlijke historie van dit deelgebied.

Behalve aan flora en fauna besteedt hij ook ruim aandacht aan de gewoonten en gebruiken van de inheemse volkeren in de regio. Zeer regelmatig vertelt hij over zijn relaties met de lokale mensen die hij inhuurde om als bediende voor hem te werken en te jagen. Ook de leefwijze en de taal van de plaatselijke ‘wilden’ komt uitgebreid aan bod. Daardoor bevat zijn verhaal ook waardevolle cultuurantropologische gegevens over de verschillende volkeren op de archipel.

Hoewel hij nagenoeg altijd respectvol over deze mensen spreekt, is het relaas van Wallace uiteraard gekleurd door de opvattingen van de koloniale tijd. Met voor ons ongewoon gemak spreekt hij over lagere en hogere rassen en over de beschavingsmissie van de superieure Europeanen. Toch staat hij kritisch tegenover de wijze waarop de verschillende koloniale mogendheden deze mensen besturen. Zijn visie is verrassend modern en sociaal: het centrale doel dient meer welvaart voor iedereen te zijn. Ook vóór de koloniale overheersing werden de gewone mensen immers al uitgebuit, maar dan door hun inheemse vorsten.

Wallace biedt ons bovendien een levendige kijk op de reisperikelen in de tweede helft van de 19e eeuw. Hij bericht uitvoerig over uiteenlopende ongemakken, zijn moeizame en soms teleurstellende speurtocht naar goede vindplaatsen en hoe hij toch elke gelegenheid aangrijpt om zijn verzameling te spekken. Hij mag dan veel dieren gedood hebben, zonder het werk van noeste avonturiers als Wallace zou onze kennis van de natuur en de verschillende culturen nooit zo groot geweest zijn.
Het allermooist vond ik de ontroerende en weemoedige beschouwingen van een ecoloog avant-la-lettre bij het aanschouwen van de pracht en rijkdom van de ongerepte tropische natuur.

Aldus is dit boek niet alleen een reisverslag en natuurwetenschappelijk werk, maar ook een tijdsdocument. Net als zijn tijdgenoot en vriend Charles Darwin, schrijft Wallace bovendien zeer ongekunsteld en eenvoudig. Met ontwapenende eerlijkheid, spitsvondig en humoristisch sleept hij de lezer mee in het wel en wee van een avontuurlijke wetenschapper. Daardoor laat dit dikke boek zich, met en ondanks de vele wetenschappelijke namen en begrippen, lezen als een boeiende avonturenroman. Warm aanbevolen!

© Minervaria

Geen opmerkingen: